Nieuw-Zeeland: Kiwi-eigenaardigheden 2: barbecue
Uiteraard kennen wij Hollanders het fenomeen barbecue. Maar als je hier in NZ voor het eerst op een barbecue-feestje komt, dan is dat toch wat anders dan wat wij gewend zijn…
Ten eerste dus al het eerder besproken fenomeen dat iedereen zijn eigen spullen meeneemt. In ieder geval aan drinken, maar vaak ook aan eten. Al is het maar een salade.
Maar daarna komt de grote verrassing, want dan toont de eigenaar je vol trots zijn apparaat: de BARBECUE. Uitgesproken met hoofdletters, en meestal vergezeld van een trotse soort van oer-grom. (Opvallend puntje: hoewel de rolverdeling met betrekking tot het bereiden van de maaltijd over het algemeen vrij conservatief is (oftewel: zij doet alles), is de BBQ altijd van hém, nooit van háár.)
En daar sta je dan met je Nederlandse voorstelling van een barbecue, je weet wel, zo’n kolengestookt handzaam ding. Maar wat je voor je ziet heeft al snel meer kookcapaciteit en omvang dan het gemiddelde Nederlandse fornuis. Je hebt een bakplaat van een formaat ter grootte van je hele Nederlandse fornuisoppervlakte, soms een braadslee waar een forse Nederlandse oven zich niet voor zou schamen, en o ja, ook nog een rooster (zoals wij dat thuis op onze eigen kolenBBQ's hebben), maar dat wordt vrijwel nooit gebruikt.
En uiteraard alles gasgestookt…
Een gemiddeld restaurant zou er aardig zijn gasten mee kunnen voeden.
Maar gek genoeg zet de gemiddelde Kiwi het ding ook net zo makkelijk aan voor het dagelijkse stukje vlees (waar “zij” dan natuurlijk binnen braaf de in de oven gebakken aardappelen en een salade bij te voorschijn heeft getoverd).
Grappig punt is nog dat er met betrekking tot de properheid van de BBQ twee stromingen zijn: stroming 1 die vindt dat een BBQ, wat toch immers een plaats is waar voedsel wordt bereid, schoon dient te zijn, en wiens BBQ dus ook direct na ieder gebruik grondig gereinigd wordt, en stroming 2, die vindt dat een BBQ geen echte Kiwi-BBQ is als er niet van minstens drie jaar etens- en vetresten op te vinden zijn. (Of een eigenaar tot stroming 1 of stroming 2 behoort, heeft voor zover ik heb kunnen nagaan overigens een zeer direct causaal verband met de aan- respectievelijk afwezigheid van een vrouw in het betreffende huishouden.)
Uiteraard voelen de vertegenwoordigers van de verschillende stromingen zich nooit te min voor het maken van diverse grappen over de BBQ’s van de andere stroming: zo zul je de vertegenwoordigers van stroming 2 op een feestje van stroming 1 vaak grappen horen maken over de afwezigheid van smaak en het missen van bepaalde aroma’s, en zijn vertegenwoordigers van stroming 1 bij maaltijden die zijn bereid op een BBQ van stroming 2 erg goed in het vertellen van de meest onsmakelijke verhalen over al dan niet persoonlijk ondergane voedselvergiftigingen.
Maar ach, of je nou bij een schone of een minder schone BBQ zit, uiteindelijk gaat het om de gezelligheid en daar zijn de Kiwi’s, ongeacht BBQ-hygiëne-stroming, nog steeds kampioenen in!
Ten eerste dus al het eerder besproken fenomeen dat iedereen zijn eigen spullen meeneemt. In ieder geval aan drinken, maar vaak ook aan eten. Al is het maar een salade.
Maar daarna komt de grote verrassing, want dan toont de eigenaar je vol trots zijn apparaat: de BARBECUE. Uitgesproken met hoofdletters, en meestal vergezeld van een trotse soort van oer-grom. (Opvallend puntje: hoewel de rolverdeling met betrekking tot het bereiden van de maaltijd over het algemeen vrij conservatief is (oftewel: zij doet alles), is de BBQ altijd van hém, nooit van háár.)
En daar sta je dan met je Nederlandse voorstelling van een barbecue, je weet wel, zo’n kolengestookt handzaam ding. Maar wat je voor je ziet heeft al snel meer kookcapaciteit en omvang dan het gemiddelde Nederlandse fornuis. Je hebt een bakplaat van een formaat ter grootte van je hele Nederlandse fornuisoppervlakte, soms een braadslee waar een forse Nederlandse oven zich niet voor zou schamen, en o ja, ook nog een rooster (zoals wij dat thuis op onze eigen kolenBBQ's hebben), maar dat wordt vrijwel nooit gebruikt.
En uiteraard alles gasgestookt…
Een gemiddeld restaurant zou er aardig zijn gasten mee kunnen voeden.
Maar gek genoeg zet de gemiddelde Kiwi het ding ook net zo makkelijk aan voor het dagelijkse stukje vlees (waar “zij” dan natuurlijk binnen braaf de in de oven gebakken aardappelen en een salade bij te voorschijn heeft getoverd).
Grappig punt is nog dat er met betrekking tot de properheid van de BBQ twee stromingen zijn: stroming 1 die vindt dat een BBQ, wat toch immers een plaats is waar voedsel wordt bereid, schoon dient te zijn, en wiens BBQ dus ook direct na ieder gebruik grondig gereinigd wordt, en stroming 2, die vindt dat een BBQ geen echte Kiwi-BBQ is als er niet van minstens drie jaar etens- en vetresten op te vinden zijn. (Of een eigenaar tot stroming 1 of stroming 2 behoort, heeft voor zover ik heb kunnen nagaan overigens een zeer direct causaal verband met de aan- respectievelijk afwezigheid van een vrouw in het betreffende huishouden.)
Uiteraard voelen de vertegenwoordigers van de verschillende stromingen zich nooit te min voor het maken van diverse grappen over de BBQ’s van de andere stroming: zo zul je de vertegenwoordigers van stroming 2 op een feestje van stroming 1 vaak grappen horen maken over de afwezigheid van smaak en het missen van bepaalde aroma’s, en zijn vertegenwoordigers van stroming 1 bij maaltijden die zijn bereid op een BBQ van stroming 2 erg goed in het vertellen van de meest onsmakelijke verhalen over al dan niet persoonlijk ondergane voedselvergiftigingen.
Maar ach, of je nou bij een schone of een minder schone BBQ zit, uiteindelijk gaat het om de gezelligheid en daar zijn de Kiwi’s, ongeacht BBQ-hygiëne-stroming, nog steeds kampioenen in!
<< Home